(14)
Ik heb wel altijd verhalen bedacht, maar ik schreef ze niet altijd op. Van de sprookjes die ik aan mijn kinderen vertelde, is slechts een fragment op papier terechtgekomen. Ze waren dan ook niet bedoeld als literaire prestatie, eerder als slaapmiddel voor een onrustige kinderziel.
Mijn verhaaltjes kregen een dramatische lading toen mijn oudste zoon ziek werd. Vlak voor zijn achtste verjaardag werd hij in het ziekenhuis opgenomen. Hij bleek een ernstige stofwisselingsziekte te hebben en de artsen vreesden dat hij binnen een paar uur zou overlijden. De wereld stortte in, maar ons knulletje richtte zich op en hield vast aan het leven. Maandenlang worstelde hij op de grens van het bestaan en… hij won.
Iedere dag kwam ik uit mijn werk naar hem toe. Het donker van de avond bereikte ons niet, want ik zat met mijn kind hand-in-hand en ik vertelde verhaaltjes. Toen ik door al mijn fantasieën heen was, heb ik de hele ‘In de ban van de ring-trilogie’ in mijn feuilleton verwerkt. Glimlachend viel het kereltje dan in slaap.
In de auto, op weg naar huis, voelde ik de zwaarte. Was duisternis altijd zo kleurloos? Mistroostig en bang speelde ik een cd af, iedere avond dezelfde: 'Jesu meine Freude', van Bach. Ik kan het stuk nog steeds niet zonder tranen aanhoren.
Nu, twintig jaar later, is mijn zoon een beer van een vent. Glimlachend denken we nog wel eens aan de verhalen van toen.