(11)
Gezichten van geliefden en vrienden hebben een speciaal hoekje in je geheugen, je herkent ze altijd en overal. Bij sommige autisten ligt dat anders, bij mij bijvoorbeeld. Ik herken een gezicht alleen in een voor mij passende omgeving.
Ik heb ooit een halve hockeywedstrijd naar het verkeerde veld met blonde meisjes in een groen tenue staan kijken. Als ik het me goed herinner, heb ik ook nog aansporingen geroepen. Ik vergeet wel gezichten, maar niet de spottende blik van mijn dochter in de rust van die wedstrijd.
Een buurvrouw die al jaren naast ons woonde, kwam eens bij ons aan de deur. Staande in de deuropening draaide ik mij om naar mijn echtgenote en fluisterde: ‘Wie is die vrouw?’
Een collega met wie ik een half jaar lang leuk had samengewerkt, kwam mij tegen op straat en begon enthousiast herinneringen op te halen aan onze tijd in de verpleging. Ik lachte vrolijk mee en beaamde alles wat hij zei, maar al sloeg je me dood, ik had geen idee wie hij was.
Misschien maak je uit bovenstaande op dat ik onverschillig ben voor de wereld. Dat is niet zo, ik ben juist heel verschillig. Ik herken mijn dochter altijd aan de ontbijttafel, mijn buurvrouw in haar eigen tuin en mijn collega op de afdeling waar hij thuishoort. Maar echt, zonder die context ben ik nergens.
Dus als ik jou morgen bij de presentatie van mijn Middeleeuwenbundel, vriendelijk maar wazig aankijk, vergeef mij dan, ik kan niet anders.