Gedichten en verhalen
Hebban Recensent
Het zou zomaar gebeurd kunnen zijn
door Jan Stoel06 augustus 2018
De Uitgeverij Historische Verhalen – opgericht in 2015 door Rik van der Vlugt - doet iets bijzonders. Zij stimuleert auteurs gebeurtenissen uit het
(verre) verleden als context te nemen voor een nieuw verhaal. Zo worden feit en fictie met elkaar verbonden. Aanvankelijk gebeurde dat met het publiceren van verhalen via de eigen website. Vanaf 2016 verschijnen de verhalen ook in verhalenbundels. Het concept
is dat na het verhaal de lezer inzicht krijgt in de historische feiten. In de vijfde bundel ‘Historische verhalen’ staan de Middeleeuwen centraal. Deze bundel met negenentwintig verhalen is door één auteur geschreven, Paul Christiaan
Smis. Aan het concept is een nieuwe element toegevoegd. De auteur geeft zelf toelichting op wat hij aan de historie aan fictie heeft toegevoegd en waardoor hij geïnspireerd is geraakt. Dat geeft een extra dimensie aan de bundel. Voor de lezers die zich
verder in de historie willen verdiepen zijn er nog extra leessuggesties toegevoegd.
De bundel wordt mooi ingeleid door Peter Hoppenbrouwers van de Sectie Middeleeuwse Geschiedenis aan de Universiteit van Leiden.
Hij geeft inzicht in de ontwikkelingen, de veranderingen die zich voltrokken en die parallellen hebben met onze huidige maatschappij. Denk aan de Volksverhuizingen, de grote migratiebewegingen waarbij altijd vroeg of laat vermenging tussen de binnenkomers
en de autochtone bovenlaag plaatsvond. De verschillen tussen de grootgrondbezitters en de slaven of horige boeren. Ook nu wordt de macht in de wereld slechts door een handjevol enorm rijke mensen gecontroleerd. Maar ook zaken als verstedelijking, het allesbepalende
geloof, de bevolkingsgroei in Europa (en de invloed die dat had op de landbouwproductie), vrijheid, de staatkundige veranderingen, de strijd tussen ideaal en werkelijkheid (de Kruistochten), de grote oorlogen en een ziekte als de pest komen aan de orde. Als
lezer kun je de verbindingen tussen vroeger en nu op eenvoudige manier leggen.
Paul Christiaan Smis heeft een enorme prestatie geleverd met deze bundel. De range aan onderwerpen is zeer divers: literatuur,
kruistochten, de Vikingen, het Heilige Roomse rijk, de Moren in Spanje, de Magyaren, de historie van Constantinopel, de strijdwijze van de Tartaren, strijd om de macht. De volgorde van de gepubliceerde verhalen is niet chronologisch. Samen met de afwisseling
aan onderwerpen ben je als lezer heerlijk aan het grasduinen in de middeleeuwen en vraag je je regelmatig af hoe het toch allemaal mogelijk was. Smis schrijft in een heldere taal, weet de kern van het verhaal meteen te raken, weet de spanning goed vast te
houden en tovert regelmatig prachtige zinnen uit zijn ‘pen,’ die je aan het denken zetten en bij blijven, zoals deze ‘Waarheid is een armoedig weeskind, dat in het leven vooruit moet worden geholpen.’
De mooiste verhalen zijn die waarin de fictie de overhand heeft en waarin je merkt dat de auteur helemaal gegrepen is door zijn fantasie waarmee hij het historisch feit inkleurt. Het eerste verhaal ‘Willem de verteller’ is daar een voorbeeld
van. Het verhaal speelt zich af in de Zeeuw-Vlaamse stad Hulst (die nog steeds de Reynaertstad heet en waar een monument opgericht is voor Reinaert de Vos). Van de auteur van de Middelnederlandse allegorie ‘Van den Vos Reynaerde’ weten we alleen
dat hij Willem heette, die Madoc maakte. Madoc is een onbekend verhaal. Smis is gaan associëren over Willem en laat hem de troubadour Pierre ontmoeten, een verwijzing naar Pierre de Saint-Cloud, de schrijver van ‘Le Plaid’, een van de vroegere
onderdelen van ‘Le Roman de Renard.’ Willem trekt met Pierre op. Die wordt ziek, krijgt een bloedspuwing en bezwijkt daaraan. Willem laat hem geschrokken achter maar ontdekt dat Pierre vellen perkament bij zich heeft. Hij vindt die prachtig en
gaat ze in een herberg in Hulst overschrijven, bewerken en droomt van een gouden toekomst. Dan krijgt hij berouw en biecht het aan een pater op. Hij moet boete doen en legt zijn pak velijnen (perkament) bij het klooster neer, doet er afstand van. Het zou zomaar
gebeurd kunnen zijn.
De worsteling van mensen over hoe ze in leven moeten blijven, zich aan geweld moeten onttrekken, hoe met een onbeantwoorde liefde moeten omgaan, het gemis van een geliefde die ten strijde
moet trekken, het ‘mysterie’ van het geloof of de goedgelovigheid je komt het allemaal tegen in deze boeiende bundel.
De stem van Nehallennia is ook zo’n prachtig verhaal waarin fictie overheerst.
In dit verhaal gaat het om de kerstening van mensen op Walcheren die geloven in de Germaanse godin Nehallennia. In de Oosterschelde zijn daar altaren van gevonden. Willibrord komt de Germanen bekeren en gebruikt daarvoor de truc door het heiligdom te beschadigen
en vervolgens te zeggen dat de godin zich niet te weer stelt en dus zwakker is dan Christus. Marcus, een van de medestanders van Willibrord blijft ziek achter en wordt ‘verpleegd’. Hij krijgt een drankje van appelpitten (die cyanide bevatten) dat
normaal aan de godin geofferd wordt. Vervolgens bevindt de man zich liggend aan de vloedlijn terug terwijl het water opkomt. Gaat Marcus het overleven? Welke God zal nu sterker blijken te zijn?
De auteur weet
zich perfect te verplaatsen in de gedachten van zijn personages en weet die te koppelen aan mooie taal. In ‘Bericht uit Tolosa’ beschrijft hij het verhaal door de ogen van een vijfjarig meisje ‘met blozende hapwangen’ die allerlei vragen
stelt aan haar vader de kalief. Als de vizier die verantwoordelijk is voor een nederlaag bij Tolosa gestraft moet worden zegt de kleuter: “Papa als je die man gaat straffen, mag ik dan daarna met zijn hoofd spelen?” In een paar zinnen zet Smis
ook de ‘onderdanige’ vizier neer: “In gebogen houding en nerveus in de handen wringend” . en gebruikt hij een mooie tegenstelling om de setting van het verhaal meteen duidelijk te maken: “Hij was warm van woede en zocht verkoeling
in de tuin.” Ook het verhaal over ‘Het Meesterwerk’ van Jeroen Bosch, verteld door een mannetje in een rode mantel dat zich op het middenpaneel van ‘De Verzoeking van de Heilige Antonius’ bevindt en waarin het Faust-motief een
hoofdrol speelt is zo’n pareltje van een verhaal.
De lezer doet allerlei fantastische ontdekkingen in het boek. Vrouwen die Toulouse verdedigen tegen de kruisvaarders met blijden, over Orban die de grootste
kanonnen bouwde voor degene die het meest betaalde, de Kadaversynode waarbij een dode paus opgegraven wordt en terecht moet staan . Soms moeten er wonderen gecreëerd worden. Iedereen kent wel de beelden die spontaan beginnen te huilen waarna de bedevaart
een enorme economische impuls krijgt. Lees dan het verhaal van ‘een noodzakelijk wonder’ waarbij het ‘verse lijk’ van een overleden moeder door monniken die de vleselijke lust niet schuwen (‘het genadebrood van de monniken) gebruikt
wordt om het wonder van de overleden abdis die opgegraven wordt en er nog uitziet als toen ze begraven werd. En wat te denken van de klimaatverandering die in 1250 begon en die in de vijftiende eeuw in Europa leidde tot een Kleine IJstijd.
Het is vaak jammer dat het zulke korte verhalen zijn. Smis zet het verhaal wel goed neer, maar als lezer zou je wat meer de ontwikkeling van het hoofdpersonage willen volgen. Maar er is hoop, van Paul Christiaan Smis gaat een
bundel met historische novellen verschijnen. Ik kijk er naar uit.
https://www.hebban.nl/recensies/jan-stoel-over-historische-verhalen-korte-verhalen-uit-de-middeleeuwen