Bestseller

‘Op de toekomst, jongen, op de toekomst.’ Barend Fladdergans hief het glas. Lodderig keek de eigenaar van Fladdergans Uitgeverijen naar zijn favoriete schrijver. ‘En dat het maar een bestseller mag worden, die roman van jou.’

Frans Tardanus zwol bijna van trots. In de tien jaar dat hij nu voor deze uitgeverij schreef, had hij nog nooit zo’n groot compliment gehad. Een bestseller! Opgewonden nam hij een slok van zijn rode port. ‘Aan hoeveel boeken denkt u, meneer Fladdergans, als u aan een bestseller denkt?’

Fladdergans liet zich achterover zakken in zijn bureaustoel. ‘Het begrip bestseller is nogal rekbaar. Weet je, Frans, toen ik …’

Verder kwam Fladdergans niet. In Tardanus’ broekzak trilde een smartphone. Hij wilde het ding uitzetten, maar het schermpje liet een alarmerende tekst zien: Spoed, laat alles uit je handen vallen en bel me. Geen afzender en een onbekend nummer. ‘Sorry, meneer Fladdergans, ik moet even dringend een telefoontje plegen. Mag ik dat op de gang doen?’

‘Natuurlijk jongen, ga rustig je gang. Dan pak ik intussen de corona’s. We hebben tenslotte iets te vieren, nietwaar?’

 *

Op de gang tikte Tardanus haastig het nummer in. Een bekende stem begon tegen hem te ratelen.

‘Hee Frans, je spreekt met Imbert. Ik heb groot nieuws voor je.’

Tardanus keek verbaasd naar het schermpje. Imbert Minderman, de hoofdredacteur van de uitgeverij, zat twee kamers verderop. Waarom moest hij hem bellen? Hij had alleen maar zijn deur open hoeven doen om hem te spreken.

‘Je zult wel denken: ‘Waarom appt Imbert mij? Nou, dat komt doordat ik nu in Amerika zit. Ja, ik ben sinds twee weken weg bij Fladdergans. Het beviel me allang niet meer in dat stofnest. Ik ben nu acquisitions editor bij – hou je vast – Penn Swans in Harrisburg, Pennsylvania. Nou? Daar heb je niet van terug, hè?’

‘Goh, Imbert, wat leuk voor je. Maar eigenlijk bellen we ongelegen. Ik zit net met Fladdergans te praten over mijn manuscript. Ik ben even de gang op gelopen en …’

‘Je manuscript Gods vlammen? Stop! Staak onmiddellijk de onderhandelingen met dat fossiel. Wat hij je ook belooft, ik heb een betere aanbieding.’

‘Eh … Stoppen? Hoezo betere aanbieding? Wat bedoel je?’

‘Voordat ik vertrok naar Amerika zag ik toevallig jouw manuscript liggen op Fladdergans bureau. Je zult me wel vergeven dat ik er even een blik op heb geworpen. Ik begreep meteen dat ik goud in handen had en nou ja, lang verhaal kort: ik heb het manuscript hier in Amerika gepresenteerd en men is enthousiast. Het wordt vertaald in het Engels, Frans en Spaans. We verwachten een oplage van miljoenen.’

Er viel een stilte. Tardanus ijsbeerde door de gang, onderwijl starend naar de deur waarachter Fladdergans met zijn feestsigaar op hem wachtte. Peinzend veegde hij met zijn wijsvinger wat stof van de lambrisering. ‘Maar wat moet ik dan zeggen tegen Fladdergans?’

‘Je bent een intelligente kerel, Frans, je bedenkt wel wat.’

‘Maar, ik ken hem al jaren. Dat is toch zielig?’

‘En je krijgt een voorschot van vijftigduizend dollar. Als dit boek uitkomt bij “The Swans” kun jij je bijbaantjes opzeggen. Je zult zoveel verdienen dat je de rest van je leven onbekommerd kunt blijven schrijven. Stel je toch eens voor man, je zult worden voorgedragen voor internationale prijzen.’

‘Nou jongen, dat telefoontje heeft lang genoeg geduurd.’ Fladdergans klopte wat sigarenas van zijn vest. ‘Ik ben maar vast met het feestje begonnen.’

Tardanus zat ongemakkelijk rechtop in zijn stoel. ‘Meneer Fladdergans, ik weet niet hoe ik dit het beste kan brengen. Ik hoop maar dat u niet heel erg teleurgesteld zult zijn.’ Hij slikte. ‘Penn Swans Publishers doet mij een riant aanbod. Als ik Gods Vlammen in Amerika laat uitbrengen dan …’

‘Dan wordt het een million seller,’ grijnsde Fladdergans. De punten van zijn snor krulden omhoog en zijn waterige ogen glinsterden. ‘Dat wilde ik je net gaan vertellen, Frans, maar jij moest zo nodig naar de gang voor je telefoontje.’

Fladdergans schonk de portglaasjes nog eens vol, zakte weer achterover in de kussens van zijn stoel en vervolgde: ‘Toen die rat van een Minderman mij verliet voor Penn Swans, miste ik direct jouw manuscript. Ik ben geen raketgeleerde, maar zelfs ik kan één en één bij elkaar optellen. Ik heb telefonisch contact opgenomen met Davidson, de directeur van The Swans, en we hebben een uurtje heel genoeglijk zitten babbelen. Daar in Harrisburg kunnen ze jou een markt voor je boek aanbieden waaraan ik niet kan tippen. En voor mij hebben ze een cheque in gedachten die neerkomt op een riante pensioenvoorziening. We waren het al heel gauw met elkaar eens. Jij rijk, ik rijk, The Swans rijk, iedereen tevreden. Ik heb alleen nog één extra voorwaarde bedongen.’

‘En dat is?’

‘Dat op de dag van de boekpresentatie Imbert Minderman op staande voet wordt ontslagen.’

 

***

 

 Afbeelding: Anoniem, ca. 1850. https://www.rijksmuseum.nl/nl/zoeken/objecten?q=manuscript&p=1&ps=12&st=Objects&ii=11#/RP-P-2015-26-938,11

 

© 2018 Paul Christiaan Smis